De Middenstraat 1940 – 1955.

Dirk Frederik van Woerdekom is geboren in December 1938 in Zeist. Zoon van Teus van Woerdekom (overleden in 1957) en  Jacomina van Woerdekom-Wagemaker (overleden in 2013). Vader was zetbaas bij een pluimvee bedrijf van Tieleman en Drost op de Krakeling in Zeist. Ouders kwamen  uit Woudenberg, oma van Woerdekom had een pluimveefokbedrijf op de Maarsbergseweg genaamd “Hoenderpark de Hoenderhof“. Zij fokten nieuwe kippenrassen, dat kon begin van de oorlog in 1940 gewoon doorgaan, maar het houden van kippen voor de eieren werd opgeheven, ze kregen daar geen voer meer voor. Zo kwam het gezin van Zeist naar Woudenberg. Oma van vaderskant had 4 huisjes in de Middenstraat en van Tante Marie waren de 3 huisjes ten westen van de kerk. Die zijn later over gegaan naar oma, deze huisjes werden vroeger “Lombok “genoemd. In deze huisjes woonden toen Job Vermeulen, Lientje en Rietje de Wit met hun ouders en Anton en Marie van Lunteren . Deze had duiven en bij van Woerdekom een kat en dat liep niet altijd goed .

In de Middenstraat in het blokje van vier woonde Dirk met zijn ouders en zusje, Arie Steinman met z’n gezin, de dames van Essen en  familie v.d. Haar. Daarnaast stond een dubbel huis waar Elk en Anton Meerbeek woonden. Verderop in het dubbele huis woonde de stamvader Veenendaal en daarnaast het gezin van Henk Veenendaal, daar waren 2 Arie’s: grote Arie was de oudste en de kleinste van de twee, de kleine Arie, was de grootste. Achter hun huis stond een nortonpomp en als de Arie’s zich wasten dan zongen ze de mooiste liederen. Het steegje naast hun huis is naar de familie genoemd. Achter deze huizen was een soort knollenveldje daar was Arie Veenendaal sr stenen aan het bikken, dan konden deze opnieuw gebruikt worden of werden gebruikt voor de gaten in de straten dicht te maken. Naast Veenendaal zat Koos ter Burg, dan een slootje en daarna de Kaneelsedijk.

Maar de Middenstraat loopt eigenlijk vanaf de Geeresteinselaan met op het hoekje schoenmaker Ten Ham met de werkplaats en woning. Daarnaast woonde Joop Blokhuis en daar aan vast de winkel van Gerrit en Mien Blokhuis. Familie van Joop de Bree heeft daarvoor op dat adres gewoond. Dan een stuk tuin en het huis van de beheerder van de Eben Haëzer en de Eben Haëzer zelf. Het stuk waar nu de parkeerplaats is daar stond het boerderijtje van Giep Jetten en zijn grootje. Een bijzonder mens, wie kende Giep niet? Giep pruimde en had altijd dorst. In het huisje lag nog zand op de grond, als je dan naar buiten ging moest je je voeten vegen. Dirk z”n moeder bracht wel eens een maaltje eten en repareerde zijn kleren. Op het hoekje van de Kerkstraat en Middenstraat woonde familie Rommers, Toon  met z’n gezin. Ten oosten van Rommers woonde Veenvliet  die kocht in de zomer een beukenboom van 1.5 meter doorsnee daar werden plakken afgezaagd en gekloofd voor de komende winter , vader en zoon deden daar wel 3 maanden over voor ze dat klaar hadden , hele avonden met een trekzaag . Ten Westen van Rommers lagen de tuinen van de huizen op de Voorstraat. Dan het stukje met het Oud Gereformeerde kerkje aan de westkant. Aan de zuidkant van dit kerkje woonde familie Meerveld, de Doodgraver zoals dat toen genoemd werd en hij was tegelijk de dorpsomroeper met zijn hoed op en de sigaar in z’n mond.

Bij Dalhuijsen in de tuin stond een boom met lekkere pruimen en ja hoor Jantje zag eens pruimen hangen maar in dit geval zag Dirk pruimen hangen, en hij niet alleen. Maar Dirk kon goed klimmen en was snel en Dirk kon gaan plukken. Eerst een slootje en dan prikkeldraad en dan maar hopen dat Jan en Henk er niet waren. Meestal ging dit goed en soms een schup onder je kont, nou ja dat was dan zo. Of de bal bij de Koning in de tuin, die was niet mis , die sneed de bal kapot. Dirk heeft ook nog orgelles gehad bij Geijtenbeek de organist van de kerk, niks meer van over.

Voor 1950 was er nog geen riolering in de Middenstraat maar een beerput die door Kees van Sien Vlastuin handmatig werd geleegd met de puls .(soort emmer aan een stok ). Rond 1950 kwamen er nog een blokje van 4 bij aan de Middenstraat. Daar woonden toen Thijmen en Tinie Wolswinkel, v.d. Berg, Oosterbeek, Veenstra en Arie en Riek van Egdom. De huizen op de Kaneel (nu Burgwal ) zijn in diezelfde tijd gebouwd . Deze zijn inmiddels weer afgebroken.

Dirk was zeer ondernemend en haalde wel eens kattenkwaad uit zoals over het hek bij de kerk klimmen , maar dat viel niet mee zo op z’n klompjes, dat was glad. Dan werd Dirk door Elk Meerbeek weer uit de gracht gevist en bracht hem bij z’n moeder. “Dere je mot een bietje op dat jong passe, das noe de tweede keer vandaog dat ik hum uut de karkgracht haol”. En dat gebeurde regelmatig moet je maar rekenen. In die tijd had je nog niet zoveel kleren, geen schone kleren dan kon je thuis blijven. In de herfst was het eikels rapen, die bracht je dan bij Vlastuin voor de varkens. Zo ook Dirk  samen met Pech v.d. Haar, een grote zak met eikels op de fiets, vlak bij de gracht. En ja hoor, je voelt het al aankomen , vallen ze om met het hele karrebiesje. Fiets met eikels in de gracht, Dirk  aan de kant van de kerk en Pech nog aan de kant van de sloot. Dirk prakkiseert niks en dacht “ach nat ben ik toch al“ en gaat weer door de gracht terug. O ja Dirk is rond z’n achtste jaar bijna getrouwd geweest met Lientje de Wit. De moeder van Dirk had mooie oude kleren (nog uit Curaçao) samen als bruidspaar gekleed met een gordijn als sluier. Wimpie Veenendaal als bruidsjonker en daar kwam het spul van de trap af maar eenmaal bij de voordeur ging Dirk twijfelen, als z’n kameraden dat zagen konden ze hem wel eens uitlachen. Hij prakkiseert niks en runt heel hard weg met Wimpie en daar staat Lientje dan. Maar inmiddels is ze daar wel over heen.

Dirk was 17 jaar toen hij ging varen, 1 jaar vanaf Delfzijl waar hij later de opleiding deed en een kosthuis had. Begonnen als lichtmatroos op een Coaster, wat geld gespaard voor de  opleiding. Dan had Dirk 50 gulden per maand en een kwartje per overuur dat was geen vetpot. Hoe het precies zat weet ik niet maar het had met drank en sigaretten te maken en met Engeland en Zweden. Dat verdiende beter. Na de kustvaart en de zeevaartschool naar de grote vaart, de K.J.C.P.L. Begonnen als 4e stuurman in 1960. Hij eindigde de laatste 10 jaar als kaptein. Van 1990 tot 1995 als kapitein op de grootste containerschepen die Nederland toen had. Ze waren 267 meter lang en van de bodem tot top radarmast zo hoog als de kerktoren. Met 17 man totale bemanning. Zo stond Dirk ondanks zijn lengte als groot man aan het roer.
Dat zijn mooie jaren geweest en Dirk is in 1995 weer aan wal gekomen.

In dat eerste jaar zijn z’n ouders verhuisd naar de Stationsweg en de eerste keer dat Dirk thuis komt loopt hij zonder te denken naar de Middenstraat en stapt zo achterom naar binnen en ziet hele vreemde mensen in dat huis, toen wist hij het ook weer.
In 1964 is Dirk getrouwd met Olga v.d. Vegt samen hebben zij 2 dochters Erica (1967) en Patricia (1970) en 3 kleinkinderen waar ze erg trots op zijn .
Ome Jan (broer van moeder) was overleden en zijn huis werd geruimd, daar was een kastje bij met een aantal papieren.
Deze werd verkocht op een rommelmarkt, een Meneer uit Arnhem kocht dit en gaf de papieren aan zijn zus die erg geïnteresseerd was in dingen uit de oorlog. Deze zus gaat via internet op zoek naar de naam “Wagemaker“ en vraagt bij het gemeentehuis naar die naam, deze heeft met broer Jan en ouders tegenover het gemeentehuis gewoond. En zo via ,via kwamen ze bij Dirk terecht.

Opa was onbezoldigd rijksveldwachter geweest en bij de ondergrondse gezeten waar hij nog een certificaat heeft gekregen van Generaal Montgomery. Dirk gaat dit inleveren bij het Eemhuis in Amersfoort. Tegenwoordig gaat Dirk een paar keer per week naar fitness. Gaat af en toe een boodschap doen en maakt hier en daar een praatje (sociaal contact). En geniet van het niet meer moeten .

Dirk bedankt voor de informatie en de leuke verhalen.