Ruim 70 jaar slagerij Kuijpers

Vader Ab is geboren in 1921 (overleden in 1972) in Scherpenzeel als zoon van aannemer Kuijpers. Ab had weinig interesse in het bouwbedrijf van zijn vader hij ging liever naar slager Eikelekamp, deze woonde schuin tegenover Ab. Dat vak boeide Ab meer.

Toen Ab zijn diploma haalde bij de Slagers Vakschool heeft zus Truus de andere nodige andere papieren gehaald zoals middenstand diploma E.D. Zo kon Ab voor zichzelf beginnen. In 1939 leerde hij Sofia Aalbers kennen, zij kwam uit Renswoude bij de Rooie Haan vandaan. Waar ze in 1919 is geboren (overleden in 2012). Later is het gezin verhuisd naar een huisje op de dijk bij de Pothbrug, wat in de oorlog plat gebombardeerd is. Vader Ab slachtte soms illegaal in de oorlog, op een keer werden ze verraden door een boer en er zat niks anders op dan een onderduik adres te zoeken.

In 1947 zijn zij getrouwd en in 1948 hadden ze de keus een winkel huren in Zeist of de winkel met woonhuis op de Voorstraat 34/36 te kopen. Opa Aalbers vond kopen beter dan huren dus zo gebeurde het. Ze zijn met 2 klanten begonnen, mevrouw ten Ham en Familie den Daas, want het klantenbestand was aan slager Minnen verkocht. De huisslachtingen deed Ab samen met Jan Hardeman. Deze hebben samen een motorongeluk gehad waardoor Ab zijn hand beschadigd was. Frits was toen ongeveer 7 jaar en was toen erg onder de indruk. Fietje had de opleiding coupeuse gedaan en naaide thuis communiejurkjes en ook wel trouwjurken, maar in die tijd ging Fietje gewoon in de slagerij werken want voor kon ze meer verdienen dan achter, daar werd een hulp voor geregeld. 

Ab en Fietje kregen 3 kinderen, in 1949 is Evelien geboren (overleden in 2014). In 1952 werd Frits geboren en de hekkensluiter was Ria in 1954. In 1962 werd de oude winkel afgebroken en in 1963 weer heropend. Ook het woonhuis dus moesten ze verhuizen met de varkenskar van ome Co Methorst. Alles ingepakt alleen de pispot nog niet en die werd achter aan de kar gehangen wat Fietje helemaal niet leuk vond en flink heeft gemopperd. Naast Piet v.d. Bunt was een woning, daar had Adriaan v.d. Vendel zijn opslag en woning. Daar hebben ze 1 jaar gewoond. Jan Vlastuin wilde daar een schoenenwinkel beginnen en had deze ruimte nodig , in deze jaren ging het goed met de middenstand. Dan achter de slagerij maar in een bouwkeet wonen,w aar het aan de ene kant zo warm was dat je smolt en aan de andere kant bevroor je bijna, en het was me toch koud in de winter van ’63 . De kinderen zijn die winter bij tante Eef op de Maarsbergseweg gaan slapen en Ab en Fietje in het achterste deel van de slagerij bij de verwarmingsketel van de Forta .

En zoals dat ging in die tijd heeft eerst Evelien meegewerkt en Ria kwam van de huishoudschool en zij wou de kraamzorg in maar Evelien ging trouwen en vader Ab zijn gezondheid liet te wensen over dus Ria kwam ook thuis te werken want ze zou toch maar huisvrouw worden, daar ging je niet tegen in want eigen kinderen in de zaak dat bracht meer op dan dat er personeel ingehuurd moest worden. Ria herinnert zich nog dat ze na schooltijd best mocht spelen met Nettie Moesbergen maar eerst moesten 200 slavinken gemaakt worden en des te harder ze werkte, des te eerder klaar. 

Frits en Ria weten nog de eerste keer dat ze met vakantie gingen dat was van maandag tot woensdag, dat was wat in die tijd. Andere middenstanders spraken daarover want dat kan niet als je een winkel had, maar Ab dacht daar anders over. Het jaar erna gingen ze een hele week, er werd gezegd tegen Ria “dan zullen je vader en moeder wel veul geld hebben“. Maar Ab en Fietje werkten ook van vroeg in de ochtend tot middernacht. Als de winkel dicht was moest er nog de boekhouding gedaan worden en Fietje naaide en breide de kleding voor de kinderen. Vrijdag werden de bestellingen klaargemaakt en zaterdags weggebracht door Gert Vink en Dirk Methorst.

Het was echt dag en nacht werken, en Ab zijn humeur heeft daar niet onder geleden. Ab was echt een mensen mens en haalde de nodige ondeugende dingen uit. Zo was er een dame die vaak achter de toonbank ging om Ab te vertellen hoe hij het vlees moest snijden, op een dag lag daar een plasje bloed van een lever bij het hakblok op de grond waar deze dame stond en Ab vraagt “mens der overkomt je toch niks” dat vond ze niet leuk maar ze is nooit meer achter de toonbank gekomen. Een ander geintje was met een verjaardag bij de Familie Kuijpers, Ab had het met bakker van den Pol op een akkoordje gegooid, Ab leverde de varkenstepels en van den Pol deed er chocolade over heen   Prima bonbonnetje , maar de gretigste bleven kauwen hierop en dan had Ab schik. Ab had eens een koe gekocht van een zunige boer en zou die week worden geslacht maar er kwam iets tussen van de kant van Ab, of het volgende week kon. De week erop komt de boer met die koe en Ab kiekt en zegt “das een heel andere koe“ maar dat bleek niet het geval, die boer had hem de hele week geen eten gegeven want de koe was vorige week verkocht , dan ben je echt zunig.

Frits kwam in 1965 van de lagere school en heeft een tussenjaar gedaan in Amersfoort aan de V.G.L.O. en heeft daarna de slagersvakschool gedaan in Utrecht. Daarna zou Frits in militaire dienst moeten maar rond die tijd is Vader Ab ziek geworden en overleden, dat werd een probleem maar burgemeester Hosang heeft zijn best gedaan om Frits in de winkel te houden die hij toen moest voortzetten met moeder Fietje. Het plan was eerst dat Frits bij een slager in Veenendaal ging werken en dat de knecht van die slager in Woudenberg ging werken maar het liep door het overlijden van Ab helemaal anders. Ervaring bij vreemden opdoen is goed “vreemde ogen maken de mens“ zegt Frits. Ria heeft nog 5 jaar mee gewerkt in de slagerij en ging in 1975 trouwen met Jan van den Pol en kwam in de bakkerij terecht. Willie van Ingen een nichtje heeft nog jaren in het weekend bij Ab en Fietje gewerkt. O ja in 1983 is er intern de boel verbouwd.

Fietje heeft tot haar 78ste gewerkt in de winkel en daarna nog enkele jaren achter zoals spekjes snijden, soep inpakken en zo, want iemand die dag en nacht gewerkt heeft moet je niet stil op een stoel zetten dat werkt niet. Op een gegeven moment is ze gevallen en haar heup gebroken daarna is ze een tijdje in “Huis in de Wei“geweest en daar vandaan naar het van “Randwijckhuis” in Amersfoort en het laatste jaar op de “Moriahoeve”. Ze accepteerde het zoals het was en was tevreden . 

Frits heeft nog even zelf koeien geslacht en tot 1999 de varkens, in die tijd werden de E.E.G. regels strenger en is hij met slachten gestopt en zoals er bij regelmaat in de krant stond dat Frits  verschillende prijzen heeft gewonnen, voornamelijk met worsten. In de goede tijd werden er toch 3 koeien en 10 keuen geslacht dan heb je een prima slagerij. Het was zwaar werk het slachten, dat is Frits nog aan te zien hij is beresterk. Daar was geen sportschool voor nodig. 

Er was een boer uit Leusden die vond dat je een koe op het eigen erf moest slachten, want dan bleef de ziel van de koe op de boerderij, dat was de overtuiging van deze boer. Zo heb je zoveel verschillende mensen. Soms was het wel eens rodeo bij de slager, op een keer was er een stier waarvan de pit van de hoorn  was afgebroken. Keesje van de Berg haalde hem op in de veewagen maar het beest was zo wild en had veel pijn dat het met het schietmasker niet lukte. Politie Jan v.d. Linden gebeld of hij hem wou schieten maar dat gaf ook problemen, het beest was zo wild. Met de stier in de veewagen naar de Veenkampen, daar is de stier in de veewagen geschoten door iemand uit Amersfoort met een karabijn .

Afgelopen winter heeft Frits nog worst gemaakt maar is nu definitief gestopt, nu alleen maar genieten van het niets meer hoeven en samen met Ria af en toe een paar dagen weg. Hij fietst en wandelt graag, rijdt motor en leest verschillende kranten en heeft veel kennissen en vrienden.

Frits en Ria bedankt voor de verhalen en de herinneringen aan jullie ouders.